De bodem is op veel plekken in Nederland verontreinigd geraakt. In de meeste gevallen levert dit geen risico’s op, en hoeft er niet gesaneerd te worden. Als de verontreiniging risico oplevert voor volksgezondheid of milieu, of dreigt te verspreiden, moet de bodem wel gesaneerd worden. Ook als er verontreinigde grond verplaatst wordt, bijvoorbeeld bij bouwprojecten, moet er gesaneerd worden. Dit wordt geregeld in de Wet bodembescherming. Deze wet is er om risico’s van bodemverontreiniging weg te nemen, en ervoor te zorgen dat bodemverontreiniging het gebruik van de bodem zo min mogelijk beperkt. Elke bodemsanering moet gebeuren onder begeleiding van een erkend bureau. U vindt deze partijen op de website van BodemPlus

Meer informatie

  • Besluit uniforme saneringen (BUS)
    Een eenvoudige bodemsanering die op een standaardmanier wordt uitgevoerd, meldt u met een BUS-melding. BUS staat voor Besluit uniforme saneringen. Er zijn drie verschillende typen BUS-meldingen: immobiel, mobiel en tijdelijke uitplaatsing.

    U moet een BUS-melding 5 weken voor de werkzaamheden indienen, binnen deze periode mag u niet starten met saneren. Binnen de categorie Tijdelijke uitplaatsing mag, als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan, al na 5 werkdagen worden gestart met de sanering.

    Zonder tegenbericht kunt u de werkzaamheden volgens planning uitvoeren. De start van de werkzaamheden meldt u minimaal 5 werkdagen van tevoren. Ook het bereiken van de einddiepte en het afronden van de werkzaamheden moet u bij ons melden. Na het afronden van de werkzaamheden moet u een evaluatieverslag indienen welke door ons beoordeeld of beschikt zal worden.

    Saneringsplan
    Voor een sanering vanwege de omvang of complexiteit die om maatwerk vraagt, moet u een saneringsplan indienen. Als de RUD akkoord is, volgt een uitvoeringsplan. Na akkoord op het uitvoeringsplan kunnen de werkzaamheden beginnen. De start van de werkzaamheden meldt u minimaal 5 werkdagen van tevoren melden. Ook het bereiken van de einddiepte en het afronden van de werkzaamheden moet u bij ons melden. Na afloop van de bodemsanering moet u een evaluatie indienen. De evaluatie is opgesteld door een onafhankelijke partij.

  • De RUD beoordeelt de BUS-meldingen en neemt een besluit over de ingediende saneringsplannen. Tijdens de uitvoering van een sanering controleert de RUD of de bodemsanering volgens wet- en regelgeving wordt uitgevoerd. We controleren of de administratie op orde is en onze toezichthouders komen regelmatig ter plekke kijken. Na afloop van de sanering beoordelen we het evaluatieplan. Onze toezichthouders komen niet alleen bij saneringen die van tevoren zijn aangekondigd met een saneringsplan of een BUS-melding, maar surveilleren ook en ondernemen actie bij illegale saneringen.  
     

Formulieren

  • Bodemverontreiniging is vaak in het verleden veroorzaakt door benzinestations, metaalverwerkende bedrijven, garages, chemische wasserijen, gasfabrieken en bestrijdingsmiddelen op landbouwgrond. Ook stortplaatsen en ondergrondse olietanks kunnen verontreiniging veroorzaken.

  • De definitie ‘ernstig’ uit de Wet bodembescherming heeft betrekking op de omvang en de concentratie (of mate) van de verontreiniging. Een verontreiniging van 25 kubieke meter of groter en boven een bepaalde concentratie is volgens deze wet ernstig. De definitie ‘spoed’ uit de Wet bodembescherming, gaat over de risico’s die de verontreiniging oplevert. Zijn er risico’s voor mens, ecologie of op verspreiding, dan moet de bodem binnen een gestelde termijn gesaneerd worden. Een ernstig geval van bodemverontreinigingen hoeft dus niet per se met spoed gesaneerd te worden. Wanneer sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging en is vastgesteld is dat er geen risico’s zijn, worden gesaneerd als in de bodem gewerkt wordt (bijvoorbeeld bij graafwerkzaamheden of bouwprojecten).

  • In principe is de eigenaar van de grond verantwoordelijk voor de kwaliteit van de bodem. De eigenaar moet bodemvervuiling voorkomen en de verontreiniging die hij of zij veroorzaakt zo snel mogelijk verwijderen. Is de verontreiniging eerder veroorzaakt, dan is de oorspronkelijke vervuiler aansprakelijk. Hierbij geldt een verjaringstermijn van 30 jaar. Is die termijn verstreken of is de vervuiler niet meer te achterhalen? Dan is de eigenaar meestal zelf verantwoordelijk voor de bodemsanering. Ernstige vervuilingen waarbij niet is vast te stellen wie verantwoordelijk is, worden gesaneerd door de overheid.

  • Voor informatie over BUS-saneringen is Bodem+ een goede bron: https://www.bodemplus.nl/onderwerpen/wet-regelgeving/bus/vragen/